UN-modelvoorschriften

Modelvoorschriften voor een veilig vervoer van gevaarlijke goederen van de United Nations

1. Inleiding

De UN heeft zich onder andere tot taak gesteld om wereldwijd een veilig vervoer van gevaarlijke stoffen te bevorderen. Om deze doelstelling te verwezenlijken worden aanbevelingen gedaan aan de lidstaten en de betrokken internationale organisaties om de door de UN ontwikkelde voorschriften op dit gebied toe te passen. Via internationale verdragen en overeenkomsten zijn deze aanbevelingen, aangevuld met de voor de modaliteit specifieke voorschriften, overgenomen in de regelgeving voor het binnenwater-, lucht-, spoor-, weg- en zeevervoer.

2. Economische- en Sociale Raad

De opdracht tot het ontwikkelen van een wereldomvattende regeling voor het vervoer van gevaarlijke stoffen met alle middelen van transport is door de UN gegeven aan een van de organen van deze organisatie, de Economische- en Sociale Raad [Economic and Social Council (ECOSOC)].

3. Commissie van Deskundigen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen

Hiertoe werd door de ECOSOC een Commissie van Deskundigen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen [Committee of Experts on the Transport of Dangerous Goods (CTDG)] aangesteld.

4. Oranje boek

Deze Commissie voltooide in 1956 een rapport waarin aanbevelingen werden gedaan met betrekking tot de indeling in klassen en de catalogisering van gevaarlijke stoffen, alsmede de etikettering van verpakkingen met gevaarlijke stoffen en de benodigde documenten. Op 26 april 1957 werden deze aanbevelingen door de ECOSOC goedgekeurd. Vanwege de kleur van de kaft van de uitgave wordt in de praktijk gesproken over het “Oranje boek”.

Deze aanbevelingen worden door de Commissie van Deskundigen elke twee jaar gewijzigd met aanvullingen en aanpassingen aan de nieuwe ontwikkelingen. Zo zijn er inmiddels ook aanbevelingen voor verpakkingen en tankcontainers.

5. Modelvoorschriften

Om de harmonisatie tussen de nationale en internationale voorschriften voor de verschillende modaliteiten te bevorderen zijn de aanbevelingen vanaf 1994 geherstructureerd in modelvoorschriften. Deze zijn gepubliceerd in de 10e herziene uitgave van 1 januari 1997.

Op 1 januari 2019 is de huidige 21e herziene uitgave van de modelvoorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen van kracht geworden.

De digitale versie van de UN-modelvoorschriften (21e editie) is te vinden op de website van de UNECE

Voor het vervoer van radioactieve stoffen wordt in het oranje boek verwezen naar de voorschriften van het Internationale Atoom Energie Agentschap [International Atomic Energy Agency (IAEA)], gevestigd in Wenen (Oostenrijk).

6. Basisprincipes modelvoorschriften :

  • indeling van gevaarlijke stoffen in klassen op grond van hun hoofdgevaar tijdens het transport ook wel classificatie genoemd;
  • identificatie van een gevaarlijke stof door toekenning van een juiste vervoersnaam, een UN nummer van vier cijfers en één of meer modellen gevaarsetiketten die op de    verpakking en/of de transporteenheid moeten worden aangebracht;
  • eisen voor de constructie en de beproeving van de verpakkingen en de transporttanks;
  • informatie in het vervoersdocument

7. Indeling modelvoorschriften

De modelvoorschriften bestaan uit 2 boekdelen (volumes) met 7 delen die zijn onderverdeeld in hoofdstukken, secties en subsecties, twee aanhangsels en een alfabetische index.

Boekdeel I  bevat de delen 1 t/m 3, de aanhangsels A en B en de alfabetische index:

  1. Algemene bepalingen, definities, training en beveiliging
  2. Classificatie
  3. Lijst van Gevaarlijke Goederen, bijzondere bepalingen en vrijstellingen

De aanhangsels:

A.  Lijst van generieke en niet elders genoemde vervoersnamen
B.  Lijst van gebruikte termen

Alfabetische index van stoffen en voorwerpen

Boekdeel II bevat de delen 4 t/m 7

  1. Bepalingen voor verpakkingen en tanks
  2. Procedures voor de verzending
  3. Constructie en beproeving van verpakkingen, intermediate bulk containers, grote verpakkingen, transporttanks (inclusief tankcontainers), gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s) en bulkcontainers.
  4. Voorschriften inzake transporthandelingen

Hierna volgt een korte toelichting op de inhoud van de verschillende delen.

Deel 1

Dit deel bevat de beschrijving van het toepassingsgebied, de vrijstelling op grond van de verpakking in gelimiteerde hoeveelheden, de definities en de voorschriften voor de training van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen.

Deel 2

In dit deel worden per klasse de criteria en de testen beschreven voor de indeling of classificatie van gevaarlijke goederen in een van de klassen. De stoffen die door de UN zijn geclassificeerd worden met name genoemd in de alfabetische index en de UN-numerieke Lijst van Gevaarlijke Goederen in deel 3. Om het vervoer van niet met name genoemde stoffen mogelijk te maken zijn voor elke klasse een aantal generieke en niet elders genoemde (n.e.g.) verzamelnamen opgenomen. Een overzicht van deze namen is vermeld in aanhangsel A. Een niet met name genoemde stof die volgens de betreffende criteria en testen in een van de klassen kan worden ingedeeld moet volgens de in deel 2 voorgeschreven procedure onder de van toepassing zijnde generieke of n.e.g. benaming met bijbehorend UN-nummer worden vervoerd. De indeling van dergelijke stoffen is de verantwoordelijkheid van de afzender.

Voor niet met name genoemde stoffen van de klassen 1 (ontplofbare stoffen of voorwerpen),  4.1 (zelfontledende stoffen) en 5.2 (organische peroxiden) moet de indeling bovendien worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van het land van herkomst.

Op het vervoer van stoffen die niet in een van de gevarenklassen kunnen worden ingedeeld zijn de voorschriften niet van toepassing.

Met uitzondering van de klassen 1, 2, 4.1 (zelfontledende stoffen), 5.2, 6.2 en 7 zijn de stoffen voor verpakkingsdoeleinden naar de mate van gevaar onderverdeeld in verpakkingsgroepen.

Verpakkingsgroep I is zeer gevaarlijk, II is middelmatig gevaarlijk en III is minder gevaarlijk.

Aangezien de vervoerder niet verantwoordelijk is voor de classificatie van gevaarlijke goederen behoeft dit deel niet door hem te worden gebruikt.

Deel 3

Deel 3 bevat de UN-numerieke  Lijst van Gevaarlijke Goederen. Deze kan als het hart van de voorschriften worden beschouwd. Via deze lijst kunnen de bijzondere voorschriften voor de relevante stof worden vastgesteld. Wel dient de gebruiker er rekening mee te houden dat er ook nog bepaalde algemene voorschriften van toepassing kunnen zijn.

De lijst is opgemaakt in de vorm van een tabel met 11 kolommen. In de eerste vijf kolommen kan de gebruiker achtereenvolgens het UN nummer, de juiste vervoersnaam, de klasse of divisie, het bijkomend gevaar en de verpakkingsgroep, voorzover toegekend, vinden. In de kolommen 6 t/m 11 wordt door  middel van tekst of een (alfa)numerieke code verwezen naar de relevante voorschriften. Dit zijn achtereenvolgens de bijzondere bepalingen, het vervoer in verpakkingen in gelimiteerde hoeveelheden, de verpakkingsinstructies en bijzondere bepalingen voor het gebruik van verpakkingen en intermediate bulk containers en de tankinstructies en bijzondere bepalingen voor het gebruik van transporttanks, inclusief tankcontainers.

Deel 4

Dit deel bevat de voorschriften voor het gebruik van verpakkingen, intermediate bulk containers,

grote verpakkingen, transporttanks (inclusief tankcontainers) en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s).

De afzender moet in eerste instantie via de Lijst van Gevaarlijke Goederen in deel 3 en de gebruiksvoorschriften in deel 4 nagaan of de stof of het voorwerp mag worden vervoerd in de door de afzender te gebruiken type verpakking of transporttank.

Vervolgens moet worden vastgesteld of het type verpakking of transporttank dat wordt gebruikt voldoet aan de voorschriften voor de constructie en de beproeving van deel 6.

Deel 5

Deel 5 bevat de procedures voor de verzending. Dit zijn de voorschriften voor de kenmerking en etikettering van colli, de afbeeldingen van de verschillende modellen gevaarsetiketten, het aanbrengen van grote etiketten op transporteenheden, zoals containers, transporttanks (inclusief tankcontainers), tankwagens, gascontainers met verscheidene elementen en vrachtvoertuigen, alsmede de voorschriften voor de documentatie. Voor de klassen 6.2 (infectueuze stoffen) en 7 (radioactieve stoffen) en gegaste containers en vrachtvoertuigen zijn bovendien aanvullende voorschriften opgenomen.

Zeer belangrijk voor de praktijk is de voorgeschreven informatie die in het vervoerdocument moet zijn vermeld.

Deel 6

Dit deel is voornamelijk geschreven voor de fabrikant van verpakkingen en transporttanks, inclusief tankcontainers. De verpakkingen zijn onderverdeeld in (kleine) verpakkingen, gashouders, verpakkingen voor stoffen van de klasse 6.2 (infectueuze stoffen), colli en stoffen van klasse 7 (radioactieve stoffen), en intermediate bulk containers. Voor elk van deze verpakkingen worden de eisen voor de constructie en de beproeving beschreven.

De voorschriften voor de constructie en de beproeving van transporttanks, inclusief tankcontainers zijn onderverdeeld in transporttanks bestemd voor het vervoer van stoffen van de klassen 3 t/m 9, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2 en sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2.

Deel 7

De voorschriften in dit deel hebben betrekking op de transporthandelingen. Hieronder wordt verstaan het vervoer, laden, lossen en behandeling van gevaarlijke goederen.

Het gaat hier met name om de voorschriften voor de stuwage en de scheiding tussen bepaalde  gevaarlijke goederen onderling en tussen bepaalde gevaarlijke goederen en ongevaarlijke goederen, zoals levens- en genotmiddelen en voer voor dieren. De scheidingsvoorschriften hebben tot doel om gevaarlijke stoffen die op gevaarlijke wijze met elkaar  kunnen reageren op een veilige afstand van elkaar te vervoeren. Deze voorschriften worden ook wel samenladingsverboden genoemd en verschillen sterk per vervoersmodaliteit.